Skip to main content

Schrijf je in voor de PBB nieuwsbrief

* indicates required

Wij sturen je alleen een email om te beantwoorden of een Nieuwsbrief te versturen.

Je kunt je op elk moment afmelden door te klikken op de link in de voettekst van onze e-mails. Voor informatie over ons privacybeleid, bezoek onze website.

We use Mailchimp as our marketing platform. By clicking below to subscribe, you acknowledge that your information will be transferred to Mailchimp for processing. Learn more about Mailchimp's privacy practices here.

Gods barmhartigheid in de natuur

Henk de Cock
13 september 2015

De natuur is niet door een oerknal ontstaan, maar door intelligent design: “De HERE heeft door wijsheid de aarde gegrond, door verstand de hemelen vastgesteld”(Spr. 3:19). Explosies hebben geen georganiseerde en wetmatige gevolgen, maar zijn daarentegen het einde van alles wat functioneert op ordelijke manier. De hele schepping, zowel zichtbaar als onzichtbaar, is zo perfect georganiseerd, dat men kan spreken over natuurwetten, die vandaag nog net zo functioneren als miljarden jaren geleden.

En wetenschappers doen niet anders dan zich inspannen om die wetten te ontdekken, zodat ze toegepast kunnen worden in allerlei technieken, met het doel om onze samenleving zo efficiënt mogelijk te maken. Zodat we, met zo weinig mogelijk energieverspilling, zo groot mogelijke resultaten kunnen boeken, voor algemeen profijt. En zolang mensen op een wetenschappelijke manier met de natuur omgaan, lopen ze geen gevaar dat ze haar onnodig schade berokkenen, wat catastrofale gevolgen zou hebben voor de hele mensheid.

[pullquote]“De HERE heeft door wijsheid de aarde gegrond, door verstand de hemelen vastgesteld” (Spr. 3:19). [/pullquote]

Dezelfde wetmatigheid is echter niet alleen in het stoffelijke aanwezig, maar ook in de geestelijke wereld. Door het geloof weten we dat alles door Gods woord tot stand gekomen is, en dat het zichtbare ontstaan is uit wat niet waarneembaar is (Hebr. 11:1-2). Dat betekent dat het zichtbare universum net zoals de geestelijke wereld functioneert. Beide hebben hun oorsprong in dezelfde God, die niet alleen Zijn wetten op de stenen tafels heeft geschreven, maar in alles wat Hij geschapen heeft. Daarom dient het stoffelijke als gelijkenis van het evangelie dat wij prediken, voor het behoud van de mensheid.

De wetmatigheid van al wat geschapen is, komt duidelijk naar voren in Psalm 19, met zijn kerngedachte: “De wet des HEREN is volmaakt, zij verkwikt de ziel“ (:8). Als David zegt dat de wet des HEREN de ziel verkwikt, betekent dit niet dat de ziel losstaat van al het andere. Zij maakt deel uit van de schepping in zijn geheel, en alles om ons heen is onderworpen aan Gods wet. Hij heeft alle dingen geschapen in overeenstemming, niet alleen met Zijn verstand en intelligentie, maar met de totaalsom van Zijn goddelijke vermogens: wijsheid, almacht, liefde, trouw, goedertierenheid, rechtvaardigheid, heiligheid, waarheid, enz. Daarom ervaart niet alleen de menselijke ziel de helende invloed van Gods wetten, maar de hele natuur. Dat is de prediking die, volgens de voorafgaande verzen van dezelfde psalm, dag en nacht door de schepping wordt verkondigd: “De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen; de dag doet sprake toestromen aan de dag, en de nacht predikt kennis aan de nacht. Het is geen sprake en het zijn geen woorden, hun stem wordt niet vernomen: toch gaat hun prediking uit over de ganse aarde en hun taal tot aan het einde der wereld (…) De wet des HEREN is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de getuigenis des HEREN is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige” (Psalm 19:1-8).

Vandaar dat we, zolang als we op een natuurlijke en verstandige manier leven, overeenkomstig de wetmatigheid die God in de schepping heeft gelegd, onszelf geen onnodig kwaad aandoen. Zonde is wetteloosheid (1 Joh. 3:4); het heeft te maken met een onnatuurlijk levenswijze, die niet alleen ingaat tegen Gods eigenschappen, maar ook tegen de manier waarop we zelf functioneren. Wie zondigt, pleegt agressie tegen de schepping in zijn geheel: hij berokkent zichzelf onheil (Jes. 3:9b), doet zijn naaste kwaad (Rom. 13:8-10) en zelfs de aarde kwijnt weg door zijn overtredingen. Jesaja spreekt niet alleen over een geestelijk probleem, maar toont bovendien dat het verbreken van Gods inzettingen de aarde ‘ontwijdt’ (Jes. 24:4-6). De aardbodem wordt ontheiligd; er komt een vloek over te liggen (Gen. 3:17; Jes. 24:4-6). Omdat het gaat om de ‘vloek der wet’, is deze niet te verbreken door rituele handelingen, of door gehoorzaamheid aan inzettingen van mensen en groeperingen. Het is het resultaat van wetteloosheid, dat alleen, volgens de wet, verbroken kan worden door de Losser, die onze schulden betaalt en onze erfenis terugkoopt. Bevrijding komt alleen door de Plaatsvervanger: het onschuldige Lam, dat aan het kruis vrijwillig de vloek der wet op Zich nam (Gal. 3:10-13).

[pullquote align=”right”]“Gods goedheid bestaat niet hierin, dat we allerlei zegen zullen ontvangen, door vroom gedoe, terwijl we niet anders doen dan kwaad zaaien. In de stoffelijke wereld zou het tegenstrijdig zijn als we tarwe zouden oogsten waar we aardappelen geplant hebben.” [/pullquote]

Een wetmatigheid, zowel in de stoffelijke als in de geestelijke wereld, is dat we altijd zullen oogsten wat we gezaaid hebben. Daar zouden we God de schuld van kunnen geven, omdat Hij dit onveranderlijke principe in de schepping heeft ingebouwd. Gods goedheid bestaat niet hierin, dat we allerlei zegen zullen ontvangen, door vroom gedoe, terwijl we niet anders doen dan kwaad zaaien. In de stoffelijke wereld zou het tegenstrijdig zijn als we tarwe zouden oogsten waar we aardappelen geplant hebben. Zo functioneert het ook niet in ons geestelijk leven. Het gaat om een wiskundige wetmatigheid, geschreven in het hele universum: de wet van oorzaak en gevolg. Dat is één van de meest rechtvaardige en intelligente natuurwetten, zonder welke de hele kosmos een stuurloze chaos zou wezen en de hele mensheid een losgeslagen bende.

Gods oordeel is in de natuur ingebouwd. Dat wordt duidelijk in een andere psalm: “Bekeert iemand zich niet, dan wet Hij (God) zijn zwaard, spant zijn boog en legt aan, Hij richt op hem zijn dodelijke wapenen, maakt zijn pijlen tot brandende schichten”(Psalm 7:13-14). Maar God heeft geen zwaard en boog en pijlen nodig, in letterlijke zin, want Zijn wapenen zijn sinds de schepping in de natuur vastgelegd. Daarom vervolgt de psalmschrijver: “Zie, wie met ongerechtigheid bevrucht werd, is zwanger van onheil en baart leugen. Hij delft een kuil en graaft die uit, maar valt zelf in de groeve die hij maakte. Het onheil dat hij stichtte, keert weder op zijn hoofd, en zijn geweld komt neder op zijn schedel” (Psalm 7:15-17). Dat is de natuurlijke, wetmatige gang van zaken: de wet van oorzaak en gevolg. En zowel het Oude als het Nieuwe Testament getuigen dat iedereen zal oogsten wat hij gezaaid heeft, goed of kwaad. Dat is de norm in het hele universum, waarbij geen aanzien des persoons bestaat (Kol.3:24).

Bovendien is wat we oogsten altijd disproportioneel met wat we zaaien, zowel in de natuurlijke als in de geestelijke wereld. Je hebt alleen maar een zaadbuidel mee te dragen om tarwe te zaaien, en dan heb je een paar wagens nodig om de oogst binnen te slepen (Psalm 126:5-6). Wat onrecht betreft, oogstte Israël het dubbele van het kwaad dat ze gedaan hadden (Jes. 40:2), en dat zal precies zo gebeuren met Babylon (Openb. 18:6). Aan de andere kant loont het om Jezus te dienen. Want dan ontvang je honderdvoudig terug van alles wat je om Jezus en om het evangelie hebt prijsgegeven (Met vervolgingen! – Marc. 10:28-30). Dat is Gods barmhartigheid die deel uitmaakt van de wetmatigheid die in de schepping ingebouwd is.

Volgens de woorden van Jezus, zijn drie dingen het gewichtigste van de wet: het oordeel, de barmhartigheid en de trouw (Mat. 23:23). Waar God oordeelt, is ook altijd barmhartigheid en trouw aanwezig: “Barmhartigheid echter roemt tegen het oordeel” (Jak. 2:10). Dat betekent beslist niet dat we nu zullen oogsten wat we nooit gezaaid hebben, maar dat God ons, door ons geloof in Christus, macht gegeven heeft om kinderen Gods te worden (Joh. 12:1). En daardoor, in plaats van op de akker van ons vlees te zaaien en verderf te oogsten, zaaien we op de akker van de Geest om eeuwig leven te oogsten (Gal. 6:7-9). En als we alles prijsgegeven hebben voor Jezus en het evangelie, is wat we oogsten totaal onevenredig met wat we zaaien: honderdvoud! Dat is de grote barmhartigheid en trouw van God; het gewichtigste van al Zijn wetten.


Laatste berichten: